Ook 's morgens is het uitzicht op onze unieke campeerplek prachtig. Zodra we zijn ingepakt rijden we naar Quoddy Head State Park, daadwerkelijk het meest oostelijke plekje van de USA. Er staat een vuurtoren en natuurlijk een steen met de coordinaten. Geweldig uitzicht; helder met mist op de horizon.

Er spartelt een zeehondje in zee. We doen nog een mini-hike naar een uitzichtpunt en rijden dan naar Lubec. Even koffie op een terrasje en vervolgens skypen vanuit de bus, terwijl we internet van de bibliotheek oppikken. Dan op weg naar de grens en onderweg nog even picknicken met uitzicht op Canada, aan de overkant van het water. De grensovergang is a breeze. Vanmorgen hebben we de importpapieren van de bus doorgenomen, zodat we weten wat we bij de grens moeten laten zien. En we verwachten dat we moeten uitstappen, zodat ze de bus kunnen controleren. Maar we kunnen gewoon in de bus blijven zitten, alleen paspoort afgeven door het loket, een paar vragen van een vriendelijke beambte beantwoorden en we hebben een stempel.

Opeens zijn we in Canada, dus eerst maar even naar een visitor center voor folders en pinnen voor Canadese dollars. Omdat we de koelkast leeg gegeten hadden, meteen maar even boodschappen gedaan. Even wennen; nieuwe merken en nieuwe koers. Opvallend is dat zalm heel goedkoop is, dat wordt hier in de baai gekweekt. Met een volle koelkast rijden we naar Saint Andrews, een plaatsje verderop, en checken in op de camping. We zitten nu in Atlantic time (uur later voor ons), dus het is meteen borreltijd. Weer volop aanspraak van oudere Canadezen. De camping is best druk en we staan hier gewoon weer in een rijtje. Er is ook een soort clubhuis waar live folk muziek gespeeld wordt; niet heel zuiver, wel aandoenlijk. Na het eten (zalm natuurlijk), zitten we nog lekker tot 10 uur buiten met op de achtergrond krassende violen. Lekker, Canada!